Los Pueblos Blancos de Cádiz
Op kampeertocht langs de witte dorpen van de Sierra de Grazalema

| |

Verborgen in het zuid-Spaanse binnenland en verspreid te midden de kalkstenen toppen van de Sierra de Grazalema ligt een nauwelijks bekende verzameling van wondermooie dorpjes verscholen. De ‘pueblos blancos’, oftewel de witte dorpjes van Cádiz, zijn een eeuwenoude herinnering aan de bewogen geschiedenis die deze regio heeft gekend. Een historie vol oorlog, overheersing, ontbering en vervolging. Maar ook eentje van veerkracht, traditie en geloof. Met een felrood camperbusje en enthousiaste viervoeter aan mijn zij, trok ik naar Andalusië voor een tocht langs de meest schilderachtige witte dorpjes die deze streek rijk is.

De 19 dorpen en stadjes die samen ‘los pueblos blancos de Cádiz’ vormen, liggen verborgen tussen berg en bos, in het noorden van de Sierra de Grazalema, een bergketen ongeveer halfweg tussen Sevilla en Málaga. De voor de hand liggende verzamelnaam danken ze aan de kenmerkende kleur van kalk, waarmee ze hier al eeuwenlang hun huizen kleuren om ze koeler te houden in de warme zomers, maar ook omwille van het ontsmettende effect. Inmiddels is het eerder een soort traditie geworden, een onderdeel van het culturele erfgoed, en schenkt het knalwitte aanzicht de dorpen een pittoreske schoonheid.

Wij, dat zijn ik en mijn hond Pindakaas, besluiten een route uit te stippelen tussen de meest charmante dorpen die deze streek rijk is, en kiezen ervoor om te vertrekken in Arcos de la Frontera. Alleen al voor zijn naam het ideale startpunt voor een kampeertocht die ons via slingerende bergwegen zal brengen naar enkele van de meest bijzondere plekken die ik in mijn leven al heb mogen aanschouwen.

Een reis door de tijd

Van kilometers ver zie je ze al pronken, de stoeferige Basílica de Santa María en de Iglesia de San Pedro. Hun torens getooid in een zachte avondzon en genietend van wat een geweldig uitzicht moet zijn, daarboven op de heuveltop. Hun warme, geeloranje stenen contrasterend met de helderwitte kleur van de huisjes rondom. Als een beschermengel wakend over hun omgeving. We zijn er bijna, in Arcos de la Frontera, en we kunnen niet wachten tot we daarboven staan.

Arcos wordt omschreven als de poort naar het gebergte, en dat voel ik al snel in mijn benen als ik de Calle Corredera, de hoofdstraat, opklauter richting het historische centrum. De charmante Luísa, mijn sprankelende gids, vertelde me dat de naam afstamt van het Latijnse arx arci, wat ‘een natuurlijke vesting in de hoogte’ wil zeggen. Een welgekozen benaming, gezien Arcos op een rotsachtige heuveltop gelegen is die neerkijkt op de meanderende kronkels van de rivier Guadalete.

Het addendum ‘de la Frontera’ stamt voort uit de tijd van de Middeleeuwen, toen Arcos de la Frontera een belangrijke grensstad was tussen het Moorse en het Christelijke koninkrijk.

“We houden van de authenticiteit van dit dorp, en de gezellige, nauwe straatjes. Alles is ook dicht tegen elkaar gebouwd. Dat is bij ons wel anders!” – Kim & Rich, Canadese toeristen in Arcos de la Frontera

Al struinend door de smalle kronkelende straatjes lijkt het alsof je eeuwen terug in de tijd gekatapulteerd bent. De vele Christelijke beeltenissen in het straatbeeld zijn een stille getuige van de diepgelovigheid die hier nog steeds heerst. Traditie is erg belangrijk hier, vertelt Luísa me. Zo zijn er vooral tijdens la Semana Santa, de Heilige Week net vóór Pasen, talrijke processies.

Bezoek je deze streek, neem dan zeker je tijd om dit prachtige, historische stadje te bezoeken. Geniet van de levendige sfeer en heerlijke tapas in de ‘taberna jóvenes flamencos’, bewonder de vallei van de Guadalete vanaf het panoramische uitkijkpunt bij de Plaza del Cabildo, en slenter door de eeuwenoude steegjes waar de historie je om de haverklap bij je nekvel grijpt.

Hou je van lokale specialiteiten? Bijt dan zeker eens in een bollo de Arcos, een hartelijk gebakje dat je zeker móét geproefd hebben, of bestel een stuk (heerlijke!) gerijpte geitenkaas bij Queseria Del Abuelo Manuel, perfect om ’s avonds met een glas wijn op te peuzelen in de camper.

Op naar de bergen

Zo’n dertig kilometer ten oosten van Arcos ligt de volgende halte op onze ruta: El Bosque. Omringd door een weelderige groene omgeving en de bergtoppen van de Sierra de Grazalema, biedt het dorp adembenemende uitzichten en talloze wandelmogelijkheden. Het oude centrum van El Bosque is best slaperig, maar ook charmant en pittoresk, met smalle straatjes, tientallen sinaasappelbomen en -uiteraard- witgekalkte huisjes.

Eén blik op de omgeving is voldoende om de wandelschoenen te willen aantrekken. En dat wandelen, dat zag mijn trouwe viervoeter ook wel zitten. Ik parkeerde op de parking achter het busstation, en trok met een gevulde bidon naar de rivier Majaceite, het startpunt van de gelijknamige hike (Sendero Río Majaceite). De wandeling is ongeveer 5km lang en een absolute aanrader.

Al slingerend door adembenemende landschappen

De volgende dag vervolg ik mijn weg zuidwaarts, naar het hart van het nationale park. Ik trek richting het dorp dat zijn naam ontleent aan dit gebergte, Grazalema, maar beslis een omweg te maken langs Ubrique, een stad van formaat bekend om zijn lederwaren van wereldklasse, het petieterige Benaocaz en het postkaartwaardige Villalengua del Rosario, waar je de mooiste begraafplaats ter wereld aantreft.

Maar het hoogtepunt van deze étappe, dat is toch wel het bezoek aan Grazalema, voor velen een van de mooiste pueblos blancos. Een eerste aanblik zal je doen beseffen dat het niet makkelijk is deze mensen ongelijk te geven. Grazalema werd gesticht door de Romeinen en is een van de oudste dorpen in het zuiden van Spanje. Een turbulente geschiedenis van invasies en oorlogen was haar deel, maar het dorp heeft haar eeuwenoude charme en karakter weten te behouden.

Slenteren door Grazalema is erg leuk, maar ik kan je zeker aanraden een kleine beklimming te doen naar het panoramische uitkijkpunt Mirador del Santo, waar je een erg knap zicht hebt op het dorp en de Peñón Grande, de bergflank waar Grazalema zich tegenaan heeft gevleid.

Jagende roofvogels

Een stralende ochtendzon begeleidt me ’s anderendaags noordwaarts. Mijn niet-al-te-jonge camper heeft een bergrit voor de kiezen, en dat vindt hij hoorbaar niet zo leuk. De aankomst ligt 15 km verderop in Zahara de la Sierra, beslist het meest schilderachtige dorp op deze route. De uitzichten onderweg manen je aan om halt te houden. Zoals bij de Puerto de Las Palomas, een panoramisch uitkijkpunt waar je langdurig kan staren naar de ronduit indrukwekkende omgeving en waar je misschien wel het mooiste blikveld hebt op de grillige bergtoppen gedurende deze hele trip. Schrik echter wel niet als je in de gaten wordt gehouden door een berggeit of wordt begluurd door een zwevende adelaar, voor hen ben jij hier te gast.

Vanaf hier volgen de haardspeldbochten elkaar op richting Zahara. Al snel zal het Embalse de Zahara, een enorm stuwmeer, tevoorschijn komen en je vergezellen richting bestemming. Een fraai aanzicht dat je niet snel zal vergeten.

Heb je een tamelijk goede conditie, doe dan zeker de wandeling La Gargante Verde (zie kader), enkele kilometers voordat je Zahara bereikt. Het is een betoverende afdaling in een adembenemende kloof die de broedplaats en het jachtterrein vormt van tientallen soorten roofvogels en aaseters.

Heuveltoppen en kastelen

Eenmaal bekomen van dit schouwspel en terug op de baan, duurt het slechts enkele minuten vooraleer Zahara de la Sierra zich van kilometersver aan je voorstelt. Bovenop de heuveltop waakt het Moorse kasteel over het bevallige stadje. Geflankeerd door het enorme meer enerzijds en het gebergte anderzijds, biedt deze plek wondermooie zichten, vooral bij zonsondergang.

De geschiedenis van Zahara de la Sierra gaat terug tot de Romeinse tijd, maar het was tijdens de Moorse bezetting dat de stad zijn grootste bloei kende. Tegenwoordig leven de inwoners vooral van het toerisme, vertelt de goedlachse Francisco me, terwijl hij met enkele van zijn buren keuvelt bij een ondergaande zon. Het is geen wonder dat Zahara een populaire bestemming is bij bezoekers van deze streek. De charmante straatjes, prachtige uitzichten vanop één van de talrijke miradores of uitkijkpunten, en de historische bezienswaardigheden (zoals het Moorse kasteel) maken het een geliefde tussenstop voor kampeerders.

Bovendien is Zahara de la Sierra een uitgelezen plaats om het natuurpark te verkennen. Heb je een viervoeter die -net zoals de mijne- helemaal opfleurt bij de minste aanstalte om te gaan stappen, maak dan zeker een wandeling langs het meer. Een betoverende plek om te genieten van de natuurpracht bij een rustig zakkend avondlicht.

Olijfgroen en terracottabruin

De volgende ochtend piept een stralende ochtendzon tussen de gordijnen. We verlaten het nationale park en trekken naar een volgend hoogtepunt op onze tocht tussen de witte dorpen van Cádiz. De scherpe pieken van de bergketen maken al snel plaats voor glooiende heuvels vol olijfboomvelden. Te midden daarvan, op een heuveltop (hoe kan het ook anders?) treffen we Olvera aan. Een stad bekend om zijn indrukwekkende kasteel, dat hoog boven de stad uittorent en een prachtig uitzicht biedt over de wijde omgeving.

Ik laat het nieuwere gedeelte van de stad voor wat het is, en beslis op weg naar het kasteel te verdwalen in de kronkelende, nauwe straatjes van de oude medina. De witte gevels steken af tegen de kleurrijke bloempotten waarmee ze zijn versierd. Maar ook de kalmte valt me op.

Vanuit de indrukwekkende vestingmuren heb je bovendien een adembenemend uitzicht op de kenmerkende oranjebruine terracotta daken van de stad en op het omliggende platteland.

“In de winter is het hier erg rustig, maar eenmaal de temperatuur de hoogte in gaat, barst het hier van de festiviteiten!” vertelt Carmen me, die hier al heel haar leven woont.

Ik kan echter niet wachten om dé blikvanger van Olvera (en dat mag je best letterlijk nemen) te bezoeken. Het kasteel, dat met een soort majestueuze trots boven de stad uitsteekt, werd gebouwd in de 12e eeuw door de Moorse heersers en heeft door de eeuwen heen verschillende transformaties ondergaan. Terwijl je langs de dikke muren loopt, lijkt het alsof je door een levend geschiedenisboek wandelt. Je ziet prachtige architectonische details, zoals de gotische bogen en het Moorse tegelwerk, die een mix van culturen en stijlen weerspiegelen.

Een symfonie van mens en natuur

Met een maag vol tapas en zoete amandelkoekjes, trek ik diezelfde dag nog verder naar een dorpje dat zich lijkt vast te klampen aan de rotsen, alsof het elk moment zou kunnen vallen. Deze plaats luistert naar de naam Setenil de las Bodegas en staat niet alleen bekend om zijn rijke geschiedenis en pittoreske straatjes, maar vooral om zijn unieke en bijzondere geografische ligging.

Wat Setenil zo speciaal maakt, is dat sommige van de huizen zijn gebouwd onder enorme rotsformaties die over de stad uitsteken. Dit creëert niet alleen een bijzonder uitzicht, maar biedt ook natuurlijke beschutting tegen de felle Andalusische zon.

Als je door de straatjes van Setenil wandelt, kun je de rotsen boven je hoofd bijna aanraken. Het is alsof de gebouwen zich aanpassen aan de natuurlijke omgeving, waardoor een prachtig samenspel van mens en natuur ontstaat. Sommige huizen zijn gebouwd in grotten, terwijl andere gebouwen enorme rotsblokken als muren hebben.

Setenil staat ook bekend om haar heerlijke gastronomie en de vele kleine tavernes en restaurants. Stap zeker eens binnen bij La Dehesa Setenil, een kleurrijk zaakje boordevol lokale specialiteiten, en geniet van een bordje gerijpte jamón ibérico, vakkundig afgesneden door de daarvoor opgeleide Pedro. Een parkeerplek voor je camper vind je makkelijk bovenaan de stad.

Het orgelpunt

Onze rondtocht zit er bijna op, maar elk goed verhaal eindigt met een climax, en dat is in dit geval niet anders. De apotheose van ons avontuur heet Ronda, en het is misschien wel een van de spectaculairste steden van Spanje. Een kampeerplek vind je bovendien eenvoudig, net buiten het centrum.

Ronda is een stad met een rijke geschiedenis die teruggaat tot de Keltische tijd en werd later bewoond door de Romeinen, de Visigoten en de Moren. In de 15e eeuw werd Ronda heroverd door de christelijke koningen van Spanje en ontwikkelde zich tot een belangrijk cultureel en economisch centrum.

Gelegen bovenop een diepe kloof en omringd door oplopende heuvels, biedt deze stad adembenemende vergezichten van de omliggende bergen en valleien. De meest opvallende trekpleister van Ronda is de Puente Nuevo, een eeuwenoude brug die de kloof overspant en de stad in tweeën deelt. Vanop de brug heb je een fantastisch uitzicht op de El Tajo-kloof en in de verte zie je zelfs de toppen van de Sierra de Grazalema. Maar als je de ruta passend wil afsluiten met een onvergetelijke herinnering, dan daal je best af naar de Mirador del Viento of de Mirador Puente Nuevo de Ronda. Een mooier einde van een indrukwekkende rondtocht, kan je je moeilijk inbeelden.

__________________________

Terug naar boven